Pompenteam Rijkswaterstaat helpt bij ‘watersnood’

Bij calamiteiten in het waterbeheer kan het pompenteam van Rijkswaterstaat bijspringen om pompcapaciteit te leveren met twintig mobiele installaties. Dat gebeurt regelmatig; ook in het buitenland. Het hele verhaal staat in Pompnl nr.3 2021 die op 2 juni verscheen.

Pompenteam

Waterbeheerders zijn dagelijks in de weer met pompen om overschotten en tekorten aan water te managen. Dat lukt niet altijd met de vast opgestelde pompen in gemalen. In dergelijke gevallen moeten er mobiele pompinstallaties geïnstalleerd worden. Rijkswaterstaat beschikt hiervoor over twintig exemplaren. Die zijn op afroep beschikbaar en kunnen in korte tijd opgesteld worden. Desnoods binnen een dag.

Skids

De tien grootste exemplaren zijn van het type BBA 700, geleverd door Distrimex. Ze hebben een capaciteit van 5.000 m3/h. Daarnaast zijn er tien pompen van Pasman Motoren & Aggregaten van het model PPS-3000. Deze verpompen 3.000 kuub per uur. Deze debieten gelden bij een opvoerhoogte van vijf meter.

Alle pompen zijn uitgevoerd als complete eenheden op skids, met een vacuüminstallatie en een dieselmotor. Het pompenteam beschikt daarnaast over brandstoftanks, koppelstukken, bochten en stukken pijpleiding. Om probleemloos transport, eventueel per vliegtuig mogelijk te maken, is het gewicht zo beperkt mogelijk gehouden. Namelijk 5.000 kilogram voor de BBA 700 en 3.600 kg voor de PPS-3000.

Inzet

De geschiedenis van de noodpompen gaat terug tot kort na de Watersnoodramp van 1953. Toen heeft Rijkswaterstaat honderd noodpompen laten bouwen. Driekwart hiervan is overgedragen aan diverse waterschappen. De overgebleven pompen zijn vervangen door nieuwere modellen. 

De pompen kunnen ingezet worden bij noodsituatie zoals hoge waterstanden of als water weggepompt moet worden. Dit gebeurt niet alleen in Nederland. Zo stuurde Rijkswaterstaat in 2005 drie noodpompen per vrachtvliegtuig naar New Orleans toen de orkaan Katrina daar voor enorme waterovrerlast had gezorgd. De noodpompen werden ook al eens ingezet in onder andere Suriname, Polen, Duitsland en Tsjechië. De laatste inzet is bij IJmuiden. Het  gemaal dat water uit het Noordzeekanaal pompt, moet het met een pomp minder doen. Om dit op te vangen plaatste Rijkswaterstaat 10 van zijn noodpompen.

DCC-IenW

Over de inzet van de noodpompen beslist Rijkswaterstaat overigens niet zelf. Dat gebeurt door het DCC-IenW. Zij zijn het aanspreekpunt voor aanvragen voor noodpompen in het binnen- en buitenland. Daarmee vervult het een unieke rol. Voor zover bekend is er in het buitenland geen overheidsorganisatie met een vergelijkbare taak op het gebied van noodhulp.